Theodora in het Weeshuis

Geschreven door Lisanne Dijkstra toen ze 10 jaar was.

Omdat veel van jullie het leuk vonden om een einde te schrijven: mail hem naar contact@lisannedijkstra.nl
Dan ga ik ze met veel plezier lezen en plaats ik ze onder dit verhaal!

Er was eens een meisje, en ze heette Theodora. Ze was rijk, stinkend rijk! Ze kreeg alles wat ze maar wilde van haar lieve pappie en mammie. Op een dag werd haar pappie heel erg ziek. Toen de dokter langs kwam luisterde Theodora heel stil bij de deur. Ze hoorde de dokter zeggen ,,Ik ben bang dat je het niet haalt’’. Theodora dacht ,,Wat haalt die niet?’’ Een dag later toen Theodora bij haar mammie op schoot zat, vroeg ze heel voorzichtig met tranen in haar ogen aan mammie ,,Wat haalt pappie niet?’’ ,,Liefje ik denk dat pappie dood gaat.’’ Theodora wist niks meer te zeggen. Ze rende weg tot dat ze de villa niet meer zag. Theodora bleef maar huilen, na een tijdje werd het erg donker en ze werd bang. Ze veegde haar tranen weg en ging op zoek naar de villa.

Ondertussen zei de dokter tegen de moeder van Theodora ,,Ik kom mijn excuses aanbieden, ik heb een hele grote fout gemaakt.’’ Waarop de moeder van Theodora antwoordde ,,Wat dan meneer de dokter?’’  ,,De papieren die ik mee had waren helemaal niet van uw man, uw man heeft alleen maar een griepje.’’ Mammie wou het goede nieuws meteen aan Theodora vertellen, maar waar was Theodora?’’

,,Ik ben verdwaald, ik ben verdwaald.’’ Snikte Theodora toen ze de weg echt niet meer wist. Ook al wist Theodora de weg echt niet meer, na een tijdje kwam ze toch aan bij een groot, heel groot ongezellig huis. Omdat Theodora toch niks anders kon vinden, ging ze naar binnen.

Theodora deed de deur open. En toen zag ze…………………niks, want het was pik donker. Opeens hoorde ze een zware stem die zei ,,Wat moet jij daar, klein meisje?’’ ,,Ik ben verdwaald en ik weet niet waar ik naartoe moet, zou ik hier kunnen blijven?’’ ,,Maar natuurlijk klein meisje.’’ De man pakte Theodora bij haar oor, en sleepte haar mee naar een soort kantoor.                 

,,Waar ben ik?’’ vroeg Theodora angstig aan de meneer.   ,,je mag pas spreken als ik je toestemming geef.’’ zei een strenge, nette en ook nog gemene mevrouw die achter een hoge tafel zat. ,,ja’’ zei Theodora met een brok in haar keel. Daarop antwoordde de strenge, nette en ook nog gemene mevrouw beledigd ,,voor jouw is het mevrouw Scherpensil!’’.                          

,,Breng dit stuk vuil naar de anderen.’’  ,,Wat u wenst mevrouw Scherpensil’’ lachte de meneer gemeen. Hah hah hah…… Theodora kwam in een tochtige, ijskoude ruimte. Ze zag allemaal kinderen met bond en blauwe knietjes op de grond de vloer schrobben. Toen een meisje weigerde pakte meneer Pinnema haar bij haar been en sleurde haar naar het kantoortje van de strenge, nette en ook nog gemene mevrouw. Ze hoorde wat geschreeuw en een paar klappen. Meer hoorde ze niet, alleen het gehuil van het meisje. ,,Ik wil hier weg!’’ huilde Theodora zo hard als ze kon. ,,Stil, stuk vuil!’’ schreeuwde meneer Pinnema. ,,Anders overkomt je hetzelfde lot als dat meisje dat je net niet zag maar alleen maar hoorde.’’  Theodora was meteen stil, toen ze het meisje naar buiten zag komen zonder haar oortje, omdat ze niet goed kon luisteren. Gelukkig had ze een pleister op de wond zodat ze niet dood bloedde. Toen meneer Pinnema de tochtige, ijskoude ruimte verliet, ging Theodora naar het meisje toe en vroeg of het ging ,, nee natuurlijk niet, wie ben jij?’’ fluisterde het meisje snikkend. ,, Ik ben Theodora, en jij?’’ ,, Ik ben Marleen, jij bent toch nieuw’’ fluisterde Marleen met haar hand op haar wond. ,,Ja’’ De deur ging open en mevrouw Scherpensil kwam binnen en schreeuwde ,,Zijn jullie nou nog niet klaar, snotneuzen!’’ ,,Nee mevrouw Scherpensil, het spijt ons mevrouw Scherpensil’’ riepen de kinderen gehoorzaam in koor. ,, Kindertjes jullie moeten nodig geschrobd worden.’’

De kinderen liepen keurig in een rij naar buiten. Theodora liep naar mevrouw Scherpensil toe ,,mevrouw, waarom laat u ons eigenlijk wassen, dat kost u toch alleen maar water?’’ Mevrouw Scherpensil pakte Theodora bij haar nek en schreeuwde  zo hard als ze kon in haar oor,,wat, durf jij zomaar tegen mij te spreken!’’ ,,sorry hoor’’  zei Theodora brutaal.  Mevrouw Scherpensil sleepte voor straf haar mee naar een vieze, vuile vijver en pakte staalborstel en begon aan een flinke wasbeurt voor Theodora. Maar toen mevrouw Scherpensil net wou beginnen aan de wasbeurt, rukte Theodora de staalborstel uit mevrouw Scherpensil’s handen. ,,Help, help……… kom onmiddellijk helpen dit stuk vuil probeert mij zomaar te schrobben.’’ Meneer Pinnema kwam er meteen aan sleurde Theodora in het kolenhok.                                         ,,Wat moeten we doen mevrouw Scherpensil?’’ ,, Deze nieuweling moeten we maar een lesje leren.’’ Lachte mevrouw Scherpensil gemeen.

De volgende ochtend werd Theodora wakker in het pikdonkere kolenhok. Theodora was niet meer zo stoer en huilde omdat ze haar lieve pappie en mammie miste. Na een tijdje ging de deur van het kolenhok met een ruk open en zag ze het lachende gezicht van meneer Pinnema ,,hah, hah, hah, mevrouw Scherpensil is nog lang niet klaar met jou.’’

,,Zo,zo,zo, daar is onze kleine spuuglelijke Theodora.’’ Zei mevrouw Scherpensil op een gemene aardige manier. ,,Kom jij maar eens even met mij mee!’’ Theodora kwam in een soort enorme kooi, toen ze precies in het midden van de kooi stond, sloeg de deur van de kooi dicht. De mensen op de tribune begonnen met verrot, vies en beschimmeld eten te gooien. Theodora was slim en pakte het eten van de grond en gooide het terug. De mensen werden woedend, ze wouden weg en eisten hun geld terug bij mevrouw Scherpensil. Mevrouw Scherpensil was zo kwaad dat ze Theodora terug liet brengen naar het kolenhok zodat zij een nieuwe straf kon verzinnen.

,,Het kan toch niet waar zijn, nog nooit durfde zo’n kind zich zo te misdragen bij mij’’ schreeuwde mevrouw Scherpensil tegen meneer Pinnema in haar kantoor. ,, Ik weet het mevrouw, we moeten er iets aan doen’’ zei meneer Pinnema gehoorzaam.

,,Eten, kleine mormels!” riep meneer Pinnema. Toen alle kinderen aan de lange houten tafel zaten, kwam mevrouw Scherpensil met grote stappen binnen. ,,Zo, zo, jullie weten wat jullie te eten krijgen maar voor Theodora hebben we iets speciaals.” Meneer Pinnema en mevrouw Scherpensil moesten allebei heel hard op een gemene manier lachen. ,,Loop jij maar even mee.”

Toen Theodora in het kantoor van mevrouw Scherpensil kwam, zag ze een bord staan met een soort pizza. ,,Neem toch plaats, mijn kind” zei mevrouw Scherpensil op een gemene aardige manier.

Ondertussen kregen alle anderen kinderen van het weeshuis een klef broodje met voorgekauwde kauwgum. ,,En alle kauwgum opeten” zei meneer Pinnema. De kinderen keken allemaal vies naar het kleffe broodje. En als drinken kregen ze heel zout zeewater, en natuurlijk probeerde de kinderen er geen slok uit te nemen.

Mevrouw Scherpensil zat rustig met veel plezier naar Theodora te kijken hoe ze naar haar overheerlijke pizza met krokodillen ogen, wormen, vissen darmen en als sausje lekker vers en sappig bloed van een overleden weeskind keek. Theodora weigerde een hap te nemen en mevrouw Scherpensil begon haar geduld te verliezen. ,,Schiet toch eens op, spuuglelijk weeskind.” Op deze reactie werd Theodora boos ,,Ik ben helemaal geen weeskind, ik nog alle twee mijn ouders, maar mijn pappie ligt op sterven.” Huilde Theodora met tranen en tuiten.                       

‘ s Avonds toen Theodora in een houten stapelbedje met hier en daar een spijker en veel splinters lag, kwam Marleen naar Theodora toe om te vragen wat er precies gebeurd was. Marleen’s wond was al een beetje genezen en de pleister was er al af. ,,Wat hoor ik daar?” opeens kwam mevrouw  Scherpensil binnen. Ze zag dat marleen op het bed van Theodora zat. Mevrouw Scherpensil zei op een gemene aardige manier met een leuke glimlach,,loop je even mee klein vies ding!?’’ Theodora voelde zich vreselijk, niet om wat haar gebeurde maar wat er allemaal met Marleen gebeurde, Marleen was helemaal alleen, ze was al sinds haar 4in het weeshuis en ze kreeg overal de schuld van. Theodora deed de hele nacht geen oog dicht, omdat ze de hele nacht aan Marleen moest denken.

De volgende ochtend was Marleen nog steeds weg. Theodora vroeg aan mevrouw Scherpensil waar Marleen was. ,,Dat zou jij wel willen weten hè klein kreng!’’ antwoordde mevrouw Scherpensil. ,,Ja dat zou ik inderdaad willen weten, groot kreng!’’ Nu werd mevrouw Scherpensil echt heel kwaad en ze riep meneer Pinnema of dat hij Theodora in het kolenhok wilde gooien. ,,Wat doe jij nou hier?’’ vroeg Marleen aan Theodora toen de deur van het kolenhok net dicht sloeg. ,,Doet er niet toe………wat heb jij daar nou!?’’ Theodora schrok zich rot toen ze zag dat de rug van marleen helemaal kapot en blauw was. Marleen begon te huilen. Theodora pakte wat zakken met kolen bij elkaar en maakte er een bedje van. ,,Kom maar liggen, misschien helpt het tegen de pijn.’’ Marleen ging op haar buik op het bedje liggen. ,, jij.. jij bent altijd zo stoer.’’ Snikte Marleen. ,, En ik.. ik ben maar een bangeschijter, ik durf niks.’’ ,, Ja maar jij krijgt overal de schuld van.’’ zei Theodora op een logische manier. ,,Ik heb een idee, we gaan er samen voor zorgen dat jij net zo stoer word als ik.’’ Marleen vond het zo fijn en bedankte Theodora voor het aanbod. En zo gingen ze samen meteen aan de slag toen ze uit het kolenhok waren

De volgende morgen hadden Theodora en Marleen een goed plan gemaakt. Theodora ging bij de wc staan en riep mevrouw Scherpensil voor een grondig gesprek over de wc. ,,Weet je wel dat deze wc’s echt niet meer kunnen, nou zeg nou zelf zou jij hier graag je behoefte willen doen?’’ zei Theodora brutaal tegen mevrouw Scherpensil. Dit vond mevrouw Scherpensil niet kunnen en probeerde terug te pesten ,,jullie zijn het niet waard, voor mooie toiletten.’’     ,,o…nee, jij bent toch veel minder waard dan ons, wat voor wc heb jij dan wel niet?’’ antwoordde Theodora rustig. Dit vond mevrouw Scherpensil echt te ver gaan, ze pakte haar bij haar been en sleurde haar naar het kolenhok. Wat mevrouw Scherpensil niet wist, was dat 
Theodora dit precies van plan was. Eenmaal bij het kolenhok toen mevrouw Scherpensil haar naar binnen wou gooien, toen greep Theodora mevrouw Scherpensil en smeet haar in het kolenhok. ,,Nee… haal me er uit, klein kreng!’’ Theodora wreef in haar handen en ging op zoek naar Marleen, maar waar was Marleen. Na een paar uur zat Theodora met haar handen in haar haar, op haar houten stapelbedje met hier en daar een spijker en veel splinters. Gelukkig kwam Marleen na een tijdje. Ze ging naast Theodora op het houten stapelbedje met hier en daar een spijker en veel splinters zitten. ,,Waar was je nou?’’ vroeg Theodora ongerust aan Marleen. ,,Ik was in het kolenhok en je hebt me niet eens gezien.’’ Antwoordde Marleen een beetje boos ,,hoe bedoel je?’’ ,,Nou ik zat al in het kolenhok toen jij mevrouw Scherpensil erin gooiden.’’ ,,En ik…ik….’’ Marleen barstte in huilen uit. ,,Ik zat samen met mevrouw Scherpensil opgesloten!’’

,,O…dat wist ik niet, sorry, maar weet je wat ik nou niet snap, jij zou meneer Pinnema toch in het kolenhok gooien?’’ ,,Ja dat was ook de bedoeling maar…’’ Marleen vertelde het hele verhaal aan Theodora, wat er precies was gebeurd. ,,O…ik snap het al, we gaan gewoon door tot het lukt.’’ ,,Ben je niet boos.’’ Vroeg Marleen voorzichtig. ,,Nee, natuurlijk niet, het was ook pas je eerste keer.’’ ,Aan tafel, stelletje onnozele brutale apen!’’ krijste mevrouw Scherpensil door de zaal. ,,ja mevrouw Scherpensil, dat zullen we doen mevrouw Scherpensil.’’ Alle kinderen deden keurig wat mevrouw Scherpensil zei, behalve Theodora en Marleen.  Die bleven keurig zitten waar ze zaten. ,,nou, komt er nog wat van kleine mormels, Marleen dat ben ik niet van jou gewend!’’ ,,Nou..nou dan moet je er maar aan wennen!’’ snikte Marleen hard door de zaal. ,,Goed gedaan, ga zo door.’’ Fluisterde Theodora in het enige oor van Marleen. ,,Theodora je weet dat jij wat speciaals krijgt, loop maar even mee.’’ ,,uhh.. nee hier is het veel gezelliger en dan heb jij geen last van mij.’’ Theodora liep naar mevrouw Scherpensil toe en gaf haar een klap in haar gezicht. ,,Zo, dit is omdat je Marleen zo veel pijn hebt gedaan.’’ De hele groep weeskinderen lachte mevrouw Scherpensil keihard uit.’’ ,,Nou is het genoeg, ik ga voor jou zo’n erge straf verzinnen dat…dat zie je nog wel!’’ schreeuwde mevrouw Scherpensil. Stampvoetend liep ze de zaal uit. Ze riep nog na ,,jullie krijgen vandaag niks te eten!’’

Even later toen iedereen in hun houten stapelbedje met hier een daar een spijker en veel splinters lag, kwam meneer Pinnema binnen. ,,Theodora, meekomen!’’ riep meneer Pinnema streng en hard zodat iedereen wakker werd.

De volgende ochtend toen de kinderen zwemles hadden kwam Theodora aanlopen. Ze had geen neus meer, één oor eraf en één oog eruit. Gelukkig had zij ook pleisters om te zorgen dat ze niet dood bloedde. Theodora ging op een bankje zitten en bleef daar lekker zitten. Ze keek toe hoe alle weeskinderen zwemles kregen in zwembad vol rotte eieren. Gelukkig vond Theodora ondertussen in de prullenbak twee oren, één oog en een neus. Zodra de zwemles voorbij was vertelde ze het goede nieuws aan Marleen. Samen naaiden ze bij elkaar de oren het oog en de neus op hun gezicht. ,,Zo weer goed als nieuw!’’ zei Theodora toen ze klaar waren tegen Marleen. ,,Ja, en het doet helemaal geen pijn meer!’’ antwoordde Marleen enthousiast.

Even later toen iedereen naar buiten was voor een spel met een kogel aan hun been, waren Marleen en Theodora nog gewoon binnen. ,,huh…oh nee………uh, Marleen’’ stotterde Theodora. ,,Uh…wat,wat is er?’’ snikte Marleen half. Theodora durfde het haast niet te zeggen, maar ze zei het toch maar, maar dan wel heel voorzichtig ,,Je oor zit verkeerd om.’’ Marleen reageerde heel anders dan Theodora had verwacht, ze begon heel hard te lachen.

Nadat het spel met de kogel aan de been was afgelopen liepen mevrouw Scherpensil en meneer Pinnema naar het kantoor van mevrouw Scherpensil, eenmaal daar aangekomen ,,Ik haat haar, ik haat haar’’ schreeuwde mevrouw Scherpensil huilend ,,je hebt haar toch gestraft?’’ ,,ja…stomme oen, maar toch haat ik haar.’’ Ondertussen kwam Theodora binnen en ze hoorden alles. Meneer Pinnema zei tegen mevrouw Scherpensil op een geheimzinnige manier ,,We moeten haar laten leiden en dan vermoorden we haar’’ Mevrouw Scherpensil vond het een fantastisch idee en ze maakte meteen een plan hoe ze het gingen doen. Theodora rende weg naar de slaapzaal. Ze ging op het houten stapelbedje met hier en daar een spijker en veel splinters zitten. Theodora moest hard huilen en zong vrolijk   ,,ik, ik, ik wil niet dood……ik, ik, ik wil niet dood, jeeh!’’ Marleen hoorde het zingen en liep naar Theodora toe. ,,Waar heb je het over Theodora?’’ Theodora antwoordde heel rustig en kalm ,,nou, ik word straks vermoord door meneer Pinnema en mevrouw Scherpensil.’’  Marleen schok zich rot ,,echt?’’ ,,ja, maar ik mag eerst nog leiden.’’ Marleen begon te huilen ,, jij, jij bent mijn enige vriendin, dan ben ik straks weer helemaal alleen.’’ Theodora vond dat Marleen gelijk had en zei: ,,o… niet aan gedacht, ja dan moeten we er wat aan gaan doen.’’ Marleen en Theodora maakte net als mevrouw Scherpensil en meneer Pinnema een plan.

’s Avonds toen alle kinderen in hun houten stapelbedje met hier en daar een spijker en veel splinters lagen, riep Theodora iedereen bij elkaar in het midden van de slaapzaal. ,, ik heb een plan, dit moeten we doen…………………………’’ zei Theodora tegen alle weeskinderen.

Lees hier de eindes die al geschreven zijn door mijn fantastische volgers: